Ze had zo besloten dat het een kutkerst worden zou.
Geen taart, geen kaas, geen gourmet, geen echt vlees.
Zelfs de kat zou gewoon haar brokjes krijgen.
Niet zij niet
en de poes of cavia wel.
De mensen staan niet onder de dieren.
Wel deed ze de kaarsjes aan,
’s ochtends al
even leuk, een lichtje.
De zon knikte
keek vanachter een wolk
stiekem mee.
Die wolk ja.
Die had ze vaker.
Ze nam een advocaatje.
En ook wat voor de dieren,
ach, iets kleins kon vast geen kwaad
en ze vroeg zich af
hoe de wijn zou smaken.
Een glaasje voor haar moeder.
En een glaasje voor haar vader.
De wijn plakte in haar gedachten.
Per sms wenste iemand haar alvast
een goed nieuw jaar.
Op tv vertelde de weerman dat hij sneeuw verwachtte.
Ze zong zacht
een paar woorden maar.
Ach, de volgende keer
zou ze weer op iemands schouder slapen.
Geef een antwoord