‘En dan’, zei de man, ‘dan omhels je iemand alsof je nog nooit gekwetst bent’. In het lokaal klonk gegrinnik. Want dat we dat geen van allen konden, daar waren we het onuitgesproken wel over eens. Maar aan het begin van de dag hadden we afgesproken dat niemand weg zou gaan zonder afscheid. Dus daar hielden we ons aan. Met een hand, en fijne woorden.
En ook het afscheid ging voorbij. ‘Veel geluk!’ riep iemand in de gang de hoek om. In de verte zag ik nog een halve zwaai.
Geef een antwoord