‘Je moet het niet doen als het aan de takken hangt’,
zei hij, terwijl hij met het gras speelde.
Ik keek op.
‘Want dat wordt zo dor.’ Hij bewoog kort een wenkbrauw.
‘Ik, …’ begon ik.
‘Ja. Maar rust is geen inspiratie.’ Langzaam vouwde hij ons picknickkleed op.
Hier en daar veegde hij wat zand naar de grond.
Traag keek ik naar de boom achter hem, die er in mijn ogen best hip bij stond.
Geef een antwoord