Afgelopen week gaf een van mijn opdrachtgevers te kennen dat hij even moest nadenken over wat hij nou wilde. Het was halverwege ons project en hoewel ik er zelf op had aangestuurd een pas op de plaats te maken, voelde ik me toch afgewezen. Het lag niet aan mij, in mijn hart wist ik dat wel. Maar terwijl ik een wijntje inschonk en ’s avonds de uitstekend-geschreven-mail nog eens las (de man heeft helemaal geen schrijver nodig), bekroop me een gevoel van falen. Ik had mijn opdrachtgever niet kunnen redden, ik had hem niet kunnen sturen in de richting die de juiste was, ik had niet in zijn hoofd kunnen kijken en daardoor niet in één keer het perfecte product afgeleverd.
Ik discussieerde daar de hele avond over, samen met mijn vrienden Fles Wijn en Glas Wijn.
Fles Wijn vond dat ik er niet zo zwaar aan moest tillen, terwijl Glas Wijn mij er langzaam van wist te overtuigen dat nu echt aan het licht was gekomen dat ik er niets van kon. Ik incasseerde alle woorden en meningen en dribbelde rond een uur of twaalf naar de badkamer, waar de avond een fysieke wending kreeg, want ik viel pardoes met mijn hoofd op de wasbak. Onhandig, maar wel hard. Het resultaat was een prachtig en niet te verbergen ei op mijn voorhoofd.
Een ongeluk komt echter nooit alleen, en het ei op mijn voorhoofd werd de volgende ochtend aangevuld met een brandwond op mijn arm. Een flinke, ter grootte van een kleine Nokia, met de hartelijke groeten van de waterkoker. Dat was dus nummer twee.
Een hele week mocht ik aan de buitenwereld vertellen hoe het kwam dat ik zo gehavend was. ‘Druk’ zei ik dan maar, ‘mijn huis keert zich tegen mij’, mompelde ik en ‘Fles Wijn is een eikel’. En ‘het was niet mijn hart, maar mijn brein’ dacht ik er stiekem achteraan. Want dat was het natuurlijk. Dat overuren tellende hoofd. Daar krijg je brokken van.
Vandaag belde de opdrachtgever. Hij had er nog eens over nagedacht en hij vond dat we een vakantie nodig hadden. Hij de zijne en ik de mijne, van een week of twee, en daarna wilde hij met frisse moed opnieuw met het project aan de slag. En dan zou het prachtig worden. Prachtig.
Ik glimlachte.
Ik plukte mijn geluk ervan.
Eén geluk. En misschien komt ie niet alleen.
Geef een antwoord