De toetsen, de strijkers
en het ritme van hun ademhalen
staken licht af
op een plek waar niemand komt, ’s nachts.
Ik was van plan om te denken
dat je in dit flikkerend wit
alles uit je handen zou laten vallen
zo in duizend stukken
met felle hoeken en gekke rondingen
aan het porselein dat al die tijd
had staan wachten in de glazen kast.
De cellist wist
dat ik graag naar de bezemkast zou vliegen
om het stoffer en blik te halen,
zodat ik de scherven opruimen kon
de jouwe, of de mijne misschien
om er dicht bij de vloer
achter te komen dat die
al verdwenen zijn.
Maar wat dan met dat porselein.
In de tussentijd
schonk de eigenaar van vier snaren
het hele repertoire een glimlach.
Hij speelde, gaf de klanken franje
en wees de oren van het publiek
de stilte na.
Ik landde precies daar.
Kijk, daar.
Kijk, daar.
Over Olafur Arnalds – Live at Amsterdamse Bos
© Gedicht – Riekie Weijman – 2014
Geef een antwoord