‘Het is als zand scheppen in een sloot.’
Mijn hoofd protesteert.
Niet bereid dingen te doen waarvan ik niet direct resultaat zie.
‘Het is als zand scheppen.’
In de woorden zitten de beelden. Van de sloot achter ons huis,
ons oude huis. De garage uit, het zandpad af, rechts om de weilanden.
De paarden, het voetbalveld en dan de lange landweg naar een dorp waarvan ik de naam vergeten ben.
We zetten er toen ik tien was altijd de kikkers terug.
Mijn moeder lag daar wakker van.
De woorden scheppen het zand in die sloot.
‘Je schept en er gebeurt niks.
Je schept en er gebeurt niks.
Je schept nog eens.
Het zet ogenschijnlijk
geen zoden aan de dijk.’
Zij heeft het gedaan.
Het heeft haar stem zachter gemaakt.
‘Je schept en ontdekt
dat al die tijd
onder water
alles gaande was.
Tot er op een dag,
een bergje aan het oppervlak verschijnt.’
© Riekie Weijman
Geef een antwoord