Hij had gezien hoe de mensen leefden,
hij had aanschouwd hoe ze baden, aten
en hun puzzels maakten
nadat de vaat was gedaan –
meestal tussen zes en half zeven.
De man ijsbeerde heen, en weer, en heen,
maakte een spoor tussen kast en raam
woeste woorden als kreukels
die krampachtig met een strijkbout
werden gladgestreken
door zijn vrouw
met bittere thee,
het kopje los op het schoteltje
onderweg naar het achtuurjournaal.
Soms leunde haar hoofd
wanhopig een tijdje tegen hem aan.
In de nachten dwarrelden
achtergebleven gedachten neer
op de plek waar zij
al die tijd was.
Hij had ze liefdevol ontvangen
opnieuw gerangschikt
op kleur, gewicht,
hoop en ondergangen
en van alle losse onderdelen
had hij bij het ochtendlicht
enkel voor haar
nieuwe frisse verhalen gemaakt.
Voor de man, liet hij de lelijke gevallen.
Het speet de stille wand
dat ze hem nooit zijn mening had gevraagd.
Meer lezen? Klik hier voor alle berichten, of hier voor enkel de postergedichten.
Geef een antwoord