‘Als je naar me toe wil, dan ga je de berg af. Maar als je van me weg wil, dan moet je bergop.’ Ze loopt naast zijn fiets. Ze rookt een sigaret, haar nagels zijn vies. ‘Snap je?’
Hij knikt. Zijn broek hangt los om zijn taille, de rits van zijn jas kan niet meer dicht en daaronder piept een vieze trui vandaan. Niet omdat het koud is, maar omdat dit alles is. Zijn assortiment.
Hij snapt het.
Ze wandelen de berg af.
Ik zie hem kort het opwaarts gadeslaan.
Meer lezen? Klik hier voor meer berichten, of hier voor postergedichten.
Geef een antwoord